VLUCHTELINGENKINDEREN MET TRAUMA

In gesprek met Elke Brants (GZ-psycholoog/cliëntgericht Psychotherapeut)
In gesprek met Elke Brants (GZ-psycholoog/cliëntgericht Psychotherapeut)en Melanie van der Mark (PMT-therapeut Traumacentrum Jeugd Limburg)

Vluchtelingenkinderen hebben vaak zeer traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Niet alleen door de oorlog die ze ontvlucht zijn en wat ze ten tijde van de vlucht meemaken, maar ook door alles wat bij migratie komt kijken. Het achterlaten van alles wat je bekend is: je huis, familie, vrienden, school. Vaak zijn deze ervaringen van invloed op het gedrag en de ontwikkeling van deze kinderen. Ze hebben twee tot drie keer zoveel kans op psychische problemen dan hier geboren Nederlandse kinderen. In het eerste deel van het interview met Elke Brants en Melanie van der Mark van Traumacentrum Jeugd Limburg lees je over wat trauma is en hoe dit werkt. In dit interview staan we stil bij de hulpverlening aan getraumatiseerde vluchtelingenkinderen en hun ouders.

Investeren in contact en elkaar begrijpen

“In samenwerking met Stichting Centrum ‘45 bieden we een groepsaanbod ontwikkeld voor vluchtelingengezinnen: Mind-Spring. De insteek van dit aanbod is heel laagdrempelig en gericht op het helpen met acclimatiseren en wennen aan de Nederlandse cultuur. We geven bijvoorbeeld uitleg over hoe het gaat in deze maatschappij, samen met een cultureel mediator. En juist dat laagdrempelige is heel belangrijk voor deze doelgroep. Eerst investeren in contact krijgen en elkaar begrijpen, in plaats van direct starten met allerlei behandeldoelen. Dit typeert de wijze waarop wij ons aanbod inrichten, ook wanneer we niet werken met Mind-Spring. Meestal gaan we ook pas na zo’n vijf sessies praten over moeilijke gebeurtenissen. In de landen waar deze mensen vandaan komen, is men geen psychische hulpverlening gewend. Het wordt gezien als gek en raar. Bij hen is het meer naar een dokter ga je voor medische klachten, hij geeft een pilletje en klaar, voor de rest moet je bidden’”, aldus Elke.

De ouders eerst

“Als een gezin zich aanmeldt bij het traumacentrum kijken wij niet alleen naar de kinderen, maar ook naar de andere betrokkenen, meer in het bijzonder de ouders. Heel vaak is ook een of beide ouders getraumatiseerd door alle gebeurtenissen. Het is belangrijk om eerst ruimte te maken voor de ouders, zodat zij begrijpen wat de impact is van hetgeen ze hebben meegemaakt en hoe dit invloed heeft of kan hebben op hun kinderen. Ouders moeten een stabiele basis kunnen bieden, alvorens we met het kind aan de slag kunnen gaan.

In sommige gevallen is het voldoende om ouders te helpen bij dit stabilisatietraject en heeft dit een positieve uitwerking op de ontwikkeling van het kind. Indien nodig en idealiter lukt het om de ouder(s) een individueel trauma-traject te geven. Maar niet alle ouders staan hiervoor open. Wanneer zij leven vanuit de overtuiging ‘nu zijn we veilig, nu moet het klaar zijn’, staan ze niet alleen zelf niet open voor hulp, maar kan het gebeuren dat kind(eren) hierdoor weinig ruimte voelen om hun eigen traject aan te gaan. We willen ouders natuurlijk niet aanvallen in deze overtuiging, maar we proberen ze wel inzicht te geven in de impact van alle ervaringen op hun kind. En hoe we daarmee aan de slag kunnen gaan. We proberen steeds hulp op maat aan te bieden”, aldus Melanie.

Onmenselijke gebeurtenissen

“Want het is natuurlijk niet niks wat deze kinderen en jongeren allemaal hebben meegemaakt”, vervolgt Elke het verhaal. “In de gesprekken met de kinderen en jongeren horen we soms de meest vreselijke en onmenselijke gebeurtenissen. Kinderen die de oorlog ontvlucht zijn in Syrië en Afghanistan hebben vaak afschuwelijke oorlogsmisdaden gezien en hebben soms zelf ook mee moeten vechten. Kinderen uit West-Afrika komen met verhalen van onmenselijk geweld, misbruik, folteringen en slavernij. En heel de vlucht is vaak ook nog traumatisch. Op het water en de weg naar de boot toe maken ze ook vaak nog allerlei nare dingen mee. Er zijn ook kinderen die in een stroom van vluchtelingen worden meegetrokken en zo gescheiden raken van hun familie. Sommigen onder hen hebben ook helemaal niet gekozen om te vluchten, maar zijn in aanraking gekomen met mensensmokkelaars. Al met al zijn het vaak extreme, langdurige en meervoudige traumatische ervaringen die deze kinderen meemaken.”

Gevoel van controle hebben

“In de begeleiding van jongeren, zijn we altijd eerlijk over de impact en de schade die deze traumatische gebeurtenissen met zich meebrengen. Het leed dat is geweest kunnen we niet wegvagen en de herinneringen zullen altijd moeilijk blijven. Wat we ze willen leren, is dat er tegenover deze machteloze situatie ook dingen zijn waarop ze wél controle kunnen uitoefenen. Dit kan al heel simpel door ze in de therapie zelf te laten kiezen. Welke stappen wil je zetten, welke fase van de traumatherapie wil en kan je aan? Wat kun je nu doen om je beter of rustiger te voelen? Welke activiteiten kun je in het hier en nu doen? Ook willen we ze leren zien en begrijpen dat de opgedane negatieve ervaringen in het verleden vaak ook van invloed zijn op wat er in het hier en nu gebeurt in hun relaties met anderen. Bijvoorbeeld als je je stekels opzet bij nieuwe mensen, wat gebeurt er dan bij de ander? Is dat wat je wil? Zou je het ook anders kunnen doen? Dit met als doel hen te helpen hun leven weer vorm te geven en correctieve ervaringen te kunnen opdoen.”

Project Veerkracht

“Net als bij de ouders, zien we ook dat niet alle jongeren het nut van psychische hulpverlening zien, kennen of begrijpen. Vaak speelt hun cultuur of geloof daarbij een rol. Wij nemen deel aan een samenwerkingsproject tussen NIDOS en Centrum ’45|ARQ: oftewel het project Veerkracht. Dit is een cultuur-sensitieve, trauma-geïnformeerde interventie. Er loopt een wetenschappelijk onderzoek om te kijken of dit jongeren helpt zich beter te voelen, minder klachten te ervaren en aan te passen aan de veranderde omstandigheden. Het project bestaat uit 8 sessies in aanwezigheid van een cultureel mediator, oftewel een ‘ervaringsdeskundige’ die onontbeerlijk is bij het winnen van vertrouwen. Deze mediator helpt bij het beantwoorden van de vragen uit de metingen. En vervult ook een ‘model’ functie voor de jongeren en wordt door hen als laagdrempelig beleefd.”

Groepsaanbod AMV-jongeren

“Daarnaast bieden wij vanuit het Traumacentrum een laagdrempelig groepsaanbod voor AMV-jongeren (Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen). Deze wordt gegeven op het AZC en/of op scholen. Het betreft jongeren over wie er zorgen zijn, maar die omwille van diverse redenen de stap naar de hulpverlening niet zetten. Tijdens deze groepsbijeenkomsten richten we ons primair op de vragen die de jongeren zelf hebben. En die vaak gaan over hele andere zaken dan hun traumatische ervaringen. In samenwerking met een tolk proberen we een brug te slaan wat de cultuurverschillen betreft. De jongeren krijgen uitleg over wat er gebeurt in je lijf als je heel veel nare dingen meemaakt. En we proberen ook aan hen duidelijk te maken wat hulpverlening daarin voor ze kan betekenen.”

Na jaren aan het licht

“Veel professionals die met deze kinderen en jongeren werken, bijvoorbeeld in het onderwijs, verwachten dat deze kinderen in het voortraject al allerlei psychische hulp hebben gehad. Maar meestal is dit niet het geval. De drukte en procedures rondom huisvesting, gezinshereniging en inburgering, slokt in de eerste periode alle tijd en energie op. Trauma’s komen dan soms ook pas na jaren aan het licht. En dan worden ze regelmatig niet als zodanig onderkend. Vaak zitten deze vluchtelingenkinderen al op een reguliere school als de trauma-gerelateerde gedragsproblemen naar boven komen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: een kort lontje hebben, heel boos reageren, ruzie maken, dingen afpakken, concentratieproblemen. Leerkrachten zijn dan enorm zoekende in hoe hiermee om te gaan.”

Ondersteuning aan derden

“Het is een risico dat dit gedrag door leerkrachten, mentoren of anderen al snel negatief gelabeld wordt”, vervolgt Elke haar verhaal. “We proberen hen dan ook ervan bewust te maken dat het bij deze kinderen vaak niet alleen maar gedrag is, dat er veel meer onder zit. Het is belangrijk dat ze zich ervan bewust zijn dat deze kinderen veel hebben meegemaakt, maar ook in het hier-en-nu nog veel meemaken. Alles is nieuw en sommigen zijn nog niet ‘geland’. We proberen meer inzicht te geven in de omstandigheden waarin deze kinderen vaak leven en ook in de diversiteit waarin traumaklachten zich kunnen uiten. We geven uitleg over trauma en benoemen wat je concreet kunt doen. Zodat ze beter kunnen begrijpen waar het gedrag vandaan komt en ze zich minder handelingsverlegen voelen. Op vraag bieden wij deze trainingen aan op scholen voor de leerkrachten, maar bijvoorbeeld ook op AMV-locaties aan de betrokken mentoren. Wanneer jongeren bij ons in behandeling zijn, proberen wij steeds in de mate van het mogelijke de betrokken mentor in het behandelproces mee te nemen.”

Tips voor leerkrachten en mentoren

“Tips die we meegeven, zijn onder andere:

  • Blijf normaal reageren, maak het niet speciaal. Kinderen willen niet anders zijn dan de anderen. Als je bijvoorbeeld merkt dat er even een afleidend moment nodig is voor een kind, doe dan met de hele groep een (focus)oefening.
  • Als een kind iets wil vertellen, sta er dan voor open maar ga niet heel veel vragen stellen of van alles willen. Als het kind je dingen vertelt waar je vragen over hebt, overleg dan met een betrokkene als de Intern Begeleider.
  • Blijf ongewenst gedrag wel begrenzen op een sensitieve manier. Vertel hoe het in de klas wordt gedaan: ‘Je kunt wel boos zijn, maar we doen elkaar niet pijn’.”