TRAUMA; HOE WERKT DAT PRECIES?

In gesprek met Elke Brants en Melanie van der Mark
In gesprek met Elke Brants en Melanie van der MarkGZ-psycholoog/Cliëntgericht Psychotherapeut en PMT-therapeut Traumacentrum Jeugd Limburg

Trauma

“Bij trauma denken mensen vaak aan hele grote dingen. En natuurlijk gaat het bij trauma ook vaak over zaken als geweld, oorlog of misbruik. Maar trauma kan ook ontstaan door kleinere dingen die mensen meemaken, die toch een grote impact kunnen hebben. En dus tot trauma-gerelateerde klachten kunnen leiden. Denk aan gebeten worden door een hond, een auto-ongeluk of een pestervaring. Veel mensen denken bij dat soort zaken dat je niet van een trauma kan spreken, omdat ze niet zo ingrijpend zijn.”

>> Heeft jouw kind recent iets ingrijpends meegemaakt en vraag je je af hoe je hier als ouder mee om kunt gaan? Lees dan ook: Hoe te reageren als je kind iets traumatisch heeft meegemaakt; 5 tips!

Wel of geen trauma?

“Of iets wel of geen trauma is, hangt niet zozeer af van de ernst van de gebeurtenis, maar van de impact die het op de persoon heeft en de betekenis die eraan gegeven wordt”, vervolgt Elke haar verhaal. “Het meemaken van een traumatische gebeurtenis hoeft dus niet automatisch tot trauma-gerelateerde klachten te leiden. Sommige mensen worden gebeten door een hond en komen er door eigen veerkracht en ondersteuning uit de omgeving zelf weer bovenop. Maar er zijn ook mensen die na hetzelfde voorval langdurig last blijven houden van bijvoorbeeld slaapproblemen, nachtmerries, verminderde concentratie of vermijdingsgedrag. Of je wel of geen trauma ontwikkelt, hangt af van allerlei factoren. Zoals bijvoorbeeld je karakter/temperament, de steun uit je omgeving en of je als kind veilig gehecht bent.”

Even afwachten

“Als mensen iets heftigs hebben meegemaakt, wachten we het normale verwerkingsproces altijd af, om te kijken of het lukt er zelf bovenop te komen. Een normaal verwerkingsproces kan zo’n 6 weken duren. Dit noemen we de ‘watchfull waiting periode’. Want na een traumatische gebeurtenis is het normaal dat je een tijdje minder goed slaapt. Of dat je na een auto-ongeluk niet direct weer achter het stuur durft te stappen. Dat is begrijpelijk. Maar na die eerste 6 weken, zou je bij een normaal verwerkingsproces moeten merken dat deze klachten aanzienlijk verminderd zijn. Is dit niet het geval, is er mogelijk verdere hulp nodig. Omdat dit erop zou kunnen wijzen dat zich een posttraumatische stress stoornis aan het ontwikkelen is.”

Trauma is een geheugenprobleem

“Als het mensen niet lukt om de gebeurtenis te verwerken, dan heeft dat te maken met de manier waarop het brein de gebeurtenis opslaat. Trauma en geheugen hangen namelijk erg met elkaar samen. Bij een traumatische gebeurtenis worden andere hersengebieden geactiveerd, waardoor de herinneringen aan de gebeurtenis anders worden opgeslagen dan normaal. Ik vergelijk dat in de therapie weleens met een goed geordende of juist totaal chaotische kast”, aldus Elke. “Normaal gesproken verloopt de informatieverwerking rustig en geordend. De feiten die gebeuren worden verbonden met de dingen die jij daarvan denkt, de dingen die je ervaart in je lijf, de informatie die je via de zintuigen binnenkrijgt. Maar bij heftige gebeurtenissen wordt je emotiesysteem, je overlevingsmechanisme zó geactiveerd, dat alles door elkaar loopt. De feiten, je gedachten, je gevoelens. Alle laatjes gaan tegelijkertijd open en alles ligt op de grond. Doordat het niet geordend is, het vaak ook veel lading heeft en spanning met zich meebrengt, is het naderhand erg moeilijk om de gebeurtenis weer opnieuw te bekijken, alles terug te verbinden en hierdoor weer anders op te slaan. Dit is echter nodig om de gebeurtenis te kunnen verwerken en hiermee te kunnen integreren in het geheel van de levensloop.”

In gevaar

“Ik zal proberen nog iets verder uit te leggen hoe dit werkt”, vervolgt Elke haar verhaal. “Zoals gezegd wordt bij heftige gebeurtenissen het overlevingsmechanisme getriggerd. Dit maakt dat het ‘dierenbrein’ alleen aan het werk gaat. Het ‘mensenbrein’ dat bewust kan nadenken en oplossingen kan bedenken, doet dan niet meer mee. Als de heftige gebeurtenis achter de rug is, moet dat ‘mensen-brein’ weer actief gaan worden. Eigenlijk de chaos in de kast weer een beetje gaan ordenen, om bij die vergelijking te blijven. Soms lukt dat echter niet. Doordat de persoon bijvoorbeeld veel onveiligheid heeft gekend in zijn leven, geen veilige hechtingsbasis heeft gehad of doordat de traumatische gebeurtenis te vaak heeft plaats gevonden of te lang duurde. Dan komt die spontane verwerking niet goed op gang. Het overlevingsmechanisme blijft dan geactiveerd, waardoor het lichaam te pas en te onpas het gevoel blijft houden van ‘ik ben in gevaar’.”

Vechten, vluchten of bevriezen

“Wanneer wij mensen geconfronteerd worden met gevaar, kiest ons lichaam instinctief voor een van de drie beschermingsmechanismen; vluchten, vechten of bevriezen. Op het moment van de traumatische gebeurtenis zijn deze mechanismen effectief. Maar bij trauma blijft het lichaam daarin hangen, terwijl het niet meer nodig is. Trauma is dus niet alleen opgeslagen in het hoofd, maar ook in het lijf. Zo kan het mechanisme ‘vechten’ bijvoorbeeld leiden tot een continu verhoogd arrousalniveau en gedragsproblemen, met woede en agressie. Terwijl je bij ‘vluchten’ ziet dat mensen vermijdingsgedrag gaan vertonen. Door bijvoorbeeld de neiging te hebben om steeds over iets anders te gaan praten om het beladen onderwerp te vermijden. Of door te vluchten in drank, drugs of automutilatie. En bij ‘bevriezen’ zie je dat mensen volledig in hun hoofd gaan zitten en het contact met hun lichaam verliezen. Zij kunnen over de traumatische ervaring praten zonder te voelen. Of ze blokkeren met momenten volledig en zijn dan even helemaal ‘weg’ uit het hier-en-nu.”

Hoofd en lijf

“Als er geen verbinding meer is tussen het hoofd en het lichaam, gaat verwerken heel moeilijk. Iemand praat dan over de traumatische gebeurtenis alsof het bij wijze van spreken over de buurman gaat. Zonder emoties.” Melanie: “Dat kan het verwerkingsproces bemoeilijken. Daarom combineren wij therapeutische gesprekken met lichaamsgerichte therapie. Daarnaast toont het lichaam soms ook wat de persoon heeft meegemaakt en kan het lichaam, naast de woorden die iemand gebruikt, ook een heel verhaal vertellen. Het is belangrijk hier aandacht voor te hebben in de therapie. Zo laten we jongeren aan de hand van fysieke oefeningen bewust laten ervaren wat er in het dagelijks leven ook met hen gebeurt en waar ze last van ervaren. Bijvoorbeeld verstarren, een gespannen lichaamshouding of veel nadenken/piekeren. Zo willen we ze weer leren voelen en leren benoemen wat er in hun lijf gebeurt. Zodat ze daarna ook weer beter in contact kunnen komen met hun emoties en in de gesprekken aan de slag kunnen met het verwerken van het trauma. Ten slotte hebben mensen vaak – bewust of onbewust – bepaalde lichaamshoudingen aangeleerd ten tijde van het trauma. Het kan soms nodig zijn om de persoon dan te laten oefenen met andere lichaamshoudingen. Dit is in de laatste fase van de therapieproces een belangrijk aandachtspunt.”

Meer weten over Traumacentrum Jeugd Limburg? Neem eens een kijkje op hun website!