PEUTERPUBERTEIT: ‘IK BEN 2 EN IK ZEG NEE!’ 6 TIPS

Zegt je peuter ineens vastberaden op alles ‘Nee!’ en heeft je kind last van stemmingswisselingen en driftbuien? Welkom in de peuterpuberteit! Deze fase begint meestal rond de 18 maanden en eindigt rond het vierde jaar. Een periode waarin je peuter een grote verandering doormaakt en ontdekt dat hij een eigen persoon is. In de peuterpuberteit krijgt je peuter een eigen willetje en gaat hij of zij de grenzen verkennen. Je kindje wil graag op eigen benen staan en alles zelf doen. Het probleem is dat het eigenlijk nog niet zoveel zelf kan. Dit werkt frustrerend en maakt je kind soms boos en zelfs angstig. In de peuterpuberteit kan het regelmatig voorkomen dat je kind zo wordt meegesleept door zijn emoties, dat er geen land mee te bezeilen is. In dit artikel lees je meer over de peuterpuberteit en delen we ook een aantal tips om deze fase redelijk ongeschonden door te komen 😉
Peuterpuberteit: symptomen
Voor we beginnen met de tips voor hoe je het beste kunt omgaan met je kind in de peuterpuberteit, misschien goed om eerst nog even wat dieper in te gaan op wat nu precies de symptomen zijn van de peuterpuberteit. Hieronder zetten we de belangrijkste voor je op een rij:
- Op zoek gaan naar de grenzen/ uitdagend gedrag
- Niet luisteren naar wat je vraagt of zegt
- Wegrennen
- Zeuren en jammeren om de eigen zin door te drijven
- Agressie (slaan, schoppen, duwen, trekken, met dingen gooien) in reactie op frustraties en grenzen
- Hevige emoties (huilen, schreeuwen, gillen, krijsen)
- Ander gedrag om ongenoegen te uiten; adem inhouden, verstijven, op de grond laten vallen
Herkenbaar? Dan nu de tips!
Tip 1: Voorkom dwars gedrag
Sommige dingen die nog te moeilijk of gevaarlijk voor je peuter zijn, zoals bepaalde spelletjes of situaties, kunnen zorgen voor frustraties. Probeer deze frustratie voor te zijn, door het samen met je kind te doen of door een alternatief te geven. Het is immers niet leuk steeds te horen dat iets nog niet mag of kan, omdat hij of zij er nog te klein voor is. Bedenk dat vermoeidheid soms ook roet in het eten kan gooien. Kijk goed naar je kind. Is het moe na een ochtend kinderdagverblijf, dan maar beter niet meteen door naar de supermarkt. Zo kun je lastige situaties waarin je kind overprikkeld raakt en in een driftbui belandt voorkomen.
Tip 2: Laat je kind zoveel mogelijk zelf doen
Het is wel belangrijk om niet alles voor je kind op te lossen, of steeds een alternatief te bieden. Zolang je kind niet in gevaar komt, is het prima om je kindje eerst de tijd te geven om zelf te proberen. Eventueel met een beetje hulp van jou, maar zonder dat je het gelijk voor hem of haar oplost. Zo geef je je kind de kans om zoveel mogelijk zelf te doen. En moedig je peuter hier dan ook bij aan: “Knap van jou zeg, dat jij dat al kunt. Wat een grote jongen/meid ben jij al!”. Dit geeft je kind zelfvertrouwen en dat is erg belangrijk voor het stimuleren van de zelfstandigheid van je kind.
>> Lees ook: De zelfstandigheid van je peuter/ kleuter stimuleren? 5 tips van een kinderergotherapeut
Tip 3: ‘Nee is nee’
Soms mag iets gewoon niet en is er ook geen alternatief. Houd dan voet bij stuk en vertel je peuter rustig waarom je het hem of haar verbiedt. Als je consequent blijft, weet je kind op een gegeven moment dat het de grenzen echt niet mag overtreden en zal het dit ook minder vaak proberen. Andersom geldt; wanneer uitdagen en opzoeken van de grenzen ertoe leidt dat papa en mama misschien tóch toegeven, is het natuurlijk interessant om dat telkens te proberen. In het artikel over omgaan met een eigenwijze of ondeugende dreumes of peuter in huis lees je hier meer over! Daarom is het in de peuterpuberteit erg belangrijk om consequent te zijn; ‘nee is nee’. Maak daarbij wel goed de overweging wanneer je ‘nee’ zegt. Zeg niet op alles ‘nee’ omdat je per se wilt dat het op jouw manier gebeurt. Misschien is het idee of de wens van je kind ook een prima alternatief. Wil je dochtertje een andere jurk aan dan degene die jij in gedachten had? Waarom niet?
Tip 4: Toon begrip voor zijn/haar gevoelens
Hoe je ook je best doet, elke peuter is regelmatig gefrustreerd. Blijf rustig, erken de frustratie van je kind en benoem dit in eenvoudige woorden. Je geeft hiermee aan dat je je bewust bent van hoe hij/zij zich voelt en dat is fijn voor je kind. Dat betekent niet dat je moet toegeven aan zijn eisen, blijf wel consequent. Je kunt bijvoorbeeld zeggen ‘Mama snapt dat je graag een koek wil, die zijn ook heel lekker, maar koekjes eten we in de middag. Dadelijk gaan we avondeten. Morgenmiddag na het dutje, eten we weer een koekje’. Of ‘Ben je boos omdat het niet lukt met het bouwen van een toren? Dat is ook vervelend! Zullen we het zo nog eens samen proberen?’ In het artikel ‘7 Tips om om te gaan met boosheid en woedeaanvallen van je peuter‘ lees je hier meer over.
Tip 5: Krijg zelfkennis
Voor jou als ouder kunnen de buien van je peuter een ware aanslag op je gemoedstoestand zijn. Het kan erg frustrerend zijn om maar niet te begrijpen wat je kind bedoelt. Merk je dat je snel boos wordt als je kind een driftbui krijgt? Bedenk dan eens waarom je zo boos wordt. Ben je bang om de controle te verliezen? Of maak je je druk om wat anderen ervan zullen denken? Of heb je misschien (te) hoge verwachtingen van je jonge kind? De stress die dit geeft, bepaalt hoe jij in zo’n situatie reageert. Door de oorzaak van jouw reactie te achterhalen, lukt het je wellicht beter om de volgende keer rustig te reageren. Merk je dat je echt boos wordt? Loop dan even weg en zeg tegen je kind dat je even moet afkoelen om rustig te worden.
>> Lees ook: 8 Tips om als ouder je boosheid onder controle te houden.
Tip 6: Geef “nee” geen kans
Bij de peuterpuberteit hoort ook de ‘nee-fase’. Als je peuter in deze fase zit, zal het dit woord ook gebruiken wanneer het eigenlijk ‘ja’ bedoelt. Dit is dus heel verwarrend. De truc is om je kind geen kans te geven om ‘nee’ te zeggen. In plaats van een ja/nee-vraag als ‘Zullen we met de blokken een toren bouwen?’ kun je vragen: “Wat wil je doen, samen een mooie tekening maken of met de blokken een toren bouwen?”.
Bronnen:
We hopen dat deze tips je geholpen hebben. Wil je meer weten of heb je nog vragen? Chat met ons! We denken graag met je mee.