ONGEWENSTE KINDERLOOSHEID

Ervaringsverhaal van Fenna (48 jaar)
Ervaringsverhaal van Fenna (48 jaar)Zij is ongewenst kinderloos

Bijna 10% van de stellen in Nederland blijft ongewenst kinderloos (NRC, 2016). Dat heeft vaak een grote impact. In het kader van ons thema Lief en Leed wilde Fenna (48 jaar) haar verhaal over haar onvervulde kinderwens met ons delen. Zes jaar lang zette zij alles op alles om moeder te worden. Op 43-jarige leeftijd heeft ze deze diepe wens los moet laten…

Hoe ga ik het doen?

“Ik heb altijd geweten dat ik moeder zou worden. Door de omstandigheden – ik had een goede baan en was kostwinnaar – zijn mijn toenmalige partner en ik wat later begonnen aan kinderen. Na een jaar proberen, was het nog steeds niet gelukt. Toen ik 36 was, liep deze relatie (om andere redenen) mis. Daarmee was ik niet alleen mijn relatie kwijt, maar ook mijn droom om moeder te worden. Ik realiseerde me: ‘oké, ik ben 36, wat nu? Ik ben niet het type om met de eerste de beste man uit het café een relatie te beginnen. De vraag was dus ‘hoe ga ik het doen?’.

Mogelijkheden verkennen

“Ik ben de mogelijkheden van adoptie en pleegouderschap gaan verkennen en heb uiteindelijk gekozen voor een traject om het alleen te doen. Dat was een concessie. Maar als je 36 bent en er is geen partner… dan ga ik voor het moederschap en dan hoop je dat op een ander moment die partner aanschuift. Dat leek me een stabielere basis dan in het wilde weg te gaan daten, op zoek naar een vader. Het traject duurde uiteindelijk zes jaar. Drie keer was ik zwanger en drie keer kreeg ik een miskraam. Toen ik 43 was, heb ik vanwege mijn leeftijd moeten besluiten om te stoppen. En moeten accepteren dat mijn lichaam mij geen kinderen kan geven…”

Zwart gat

“Ik ben heel lang bang geweest voor dat moment. Het moment dat je er een punt achter moet zetten. Daarom heb ik een half jaar gewacht met het eindgesprek. Want dan zou het echt ‘klaar’ zijn. Ik was ook heel bang om daarna in een zwart gat te vallen. Maar dat is gelukkig niet gebeurd. Waarschijnlijk ook omdat ik gedurende het traject mijn emoties niet heb weggestopt. Natuurlijk was er wel een groot gevoel van verdriet en gemis. En dat zal ook altijd op een bepaalde manier blijven. Zelfs nu ik sinds een jaar een lieve partner gevonden heb, met drie kinderen. Ik heb ze niet het leven gegeven, maar hoop dat het leven mij hen een beetje geeft.”

Op en af

“In die zes jaar dat ik met het traject bezig was, waren er maar een handvol mensen die ervan wisten. Ik was bang voor de oordelen die mensen zouden hebben omdat ik het alleen deed. Dat kon ik er gewoon niet bij hebben. Ik had genoeg aan mezelf. Ik wilde voorkomen dat mensen elke maand naar mijn buik zouden kijken. Dat zou voelen als een afgang. En ik ging voor mezelf al elke maand op, en af. Je zit vol in de hormonen. Het kostte me ontzettend veel energie om enigszins stabiel de dagelijkse dingen te doen. Aan daten kwam ik natuurlijk ook helemaal niet toe. Wanneer ga je dan vertellen waar je mee bezig bent? Na het 1e biertje of na de 3e date? Het is een kwetsbaar onderwerp, dus daar wil je niet op afgewezen worden.”

Alleen

“Als je er langer mee bezig bent, gaat al het andere ook steeds meer ‘onbelangrijk’ voelen. Je leeft in je eigen wereldje met elke maand weer hoop en teleurstelling. En veel frustratie. Ik ben ook echt niet altijd een aardig persoon geweest voor mijn omgeving. Voor mij was het zes jaar een heel groot ding, terwijl er maar heel weinig mensen vanaf wisten. Dat is ergens natuurlijk heel raar, maar dat was mijn eigen keuze. Ik heb wel veel steun gehad aan een goede vriendin die zelf met IVF twee kinderen heeft gekregen. Maar uiteindelijk moet je het toch alleen doen. Want ik denk dat het ook met een partner een eenzaam proces kan zijn. Iedereen verwerkt teleurstelling op een andere manier.”

Grenzen bewaken

“Waar ik wel heel bewust hulp in gevraagd heb, is in het bewaken van de grenzen. Ik had vooraf namelijk zoiets dat ik niet zeker wist of me het gedurende het proces zou lukken om dat zelf te doen. Daarom heb ik met de kliniek afgesproken dat ze me bij elke poging opnieuw alle moeilijke vragen zouden stellen. Om me bewust te maken van het feit dat ik het echt allemaal alleen zou gaan doen. Ook heb ik mijn vader gevraagd om mijn financiële situatie te bewaken. IVF wordt een aantal keer vergoed en daarna moet je het zelf financieren. Van één IVF-poging kun je goed op vakantie. Ik twijfelde of ik zou kunnen stoppen, maar wilde mezelf daarin natuurlijk ook niet kapot maken. Dat is wel best een stap om als 36-jarige aan je vader te moeten vragen. Ook heb ik mezelf bewust grenzen gesteld in het belang van mijn kind. Door bijvoorbeeld niet het illegale circuit in te gaan en niet te kiezen voor (buitenlandse) anonieme donoren. Ik vond het belangrijk dat het kind de zaaddonor uiteindelijk zou kunnen vinden als het dat zou willen.”

Een plekje geven

“Na dat traject van 6 jaar was mijn lijf volledig in de war van alle hormonen, het zwanger zijn, de miskramen. Ik was veel aangekomen. Het doet ook iets met het vertrouwen in je eigen lichaam en je gevoel van vrouw zijn. De gedachte ‘mijn lijf doet iets niet wat miljarden andere vrouwen wel hebben gekund’. Ik ben met een personal trainer gaan trainen om de kilo’s kwijt te raken. Daarna heb ik een stijlvolle fotoshoot gedaan in mooie lingerie. Ik wilde mijn vrouwelijkheid weer beleven en vastleggen. Een soort ode aan mijn vrouw zijn. Dat heeft voor mij veel betekenis, iets vastleggen. Ik heb nog steeds het gevoel van ‘ik moet iets met die drie zwangerschappen, miskramen’. Een tatoeage, sieraad, schilderij. In ieder geval dat er iets blijvends ontstaat. Ik heb ook hulp gezocht bij een psycholoog, maar daar heb ik niet helemaal gevonden wat ik zocht. Zij zei maar steeds ‘wat ben je sterk, dat je naar mogelijkheden blijft zoeken en deze ook aan gaat.’ Maar zo was het niet. De buitenkant was misschien sterk. Maar die keuze voor dat traject kwam niet vanuit ‘sterk zijn’. Dat kwam vanuit mijn angst om geen moeder te worden.”

Moeder van ongeboren kinderen

“Ik heb altijd gedacht of geweten dat ik moeder zou worden. Dat ‘weten’ heeft me tijdens het traject steun gegeven op een bepaalde manier. Er is eigenlijk nooit twijfel geweest. En ergens voel ik me nu ook wel moeder; een moeder van ongeboren kinderen. Maar toch moet ik een stuk van mijn identiteit op een andere manier vorm gaan geven. Dat is lastig, want hoe doe je dat dan? Soms krijg je van die goedbedoelde adviezen van ‘neem een hond’, maar dat landt natuurlijk niet. Daar word je zelfs heel boos van. Mensen willen iets zeggen, je helpen en komen dan met een oplossing. Ook tijdens het traject: ‘je moet het loslaten, meer ontspannen zijn’. Of ze vertellen zelf ook een miskraam gehad te hebben, maar hebben nu wel drie kinderen. Vaak werkt dat averechts. Beter benoemen dat je heel graag iets zou willen zeggen maar bij god niet weet wat. En er dan wel zijn. En het verhaal aanhoren. Geen drie keer, maar misschien wel 10 keer of 20 keer.”

Nooit afgesloten

“Hoewel het nu al een aantal jaren geleden is, vind ik het nog steeds moeilijk om op kraamvisite te gaan. Ik ga meestal als het kind al een paar maanden oud is. Ook ga ik bij een eerste bezoek het liefste alleen. Omdat ik toch nog niet helemaal zeker weet hoe ik zal reageren. Ik geloof ook niet dat het verdriet helemaal weg zal gaan. Je kunt het ook niet echt afsluiten, want het gaat met je mee. Straks kom ik in een fase waarin mijn vriendinnen oma zullen worden. Kom ik een verzorgingstehuis, komen mijn kinderen en kleinkinderen niet elke zondag op bezoek. En ze zullen ook niet aan mijn sterfbed zitten. Dat klinkt keihard, maar zo bewust ga ik er wel mee om. Maar ook in het hier-en-nu blijft het aanwezig. Als je op een feestje mensen leert kennen, wordt standaard gevraagd: ‘getrouwd? Kinderen?’. Daar moet ik altijd iets op zeggen en dat is altijd weer even ongemakkelijk. Alsof je je moet verantwoorden. Daar heb je niet altijd zin in, dus soms laat je het dan ook maar gewoon voor wat het is…”