HOOGGEVOELIGE KINDEREN OPVOEDEN? UITDAGEND EN BIJZONDER!

Ervaringsverhaal van Renate Lambrix
Ervaringsverhaal van Renate LambrixMoeder van 2 hooggevoelige zonen en werkzaam bij Trajekt en Coach ‘Beweeg in Balans’

Eén op de vijf kinderen en volwassenen is volgens onderzoek hooggevoelig. Over het algemeen geldt dat als je kind hoogsensitief is, het niet tegen veel prikkels en veranderingen kan en het snel angstig en van slag kan zijn. Dit is een aangeboren karaktereigenschap en geen stoornis. Een eigenschap die voor bijzondere kwaliteiten, maar ook voor beperkingen zorgt. Het opvoeden van een hooggevoelig kind kan dan ook best een uitdaging zijn. Zeker als je zelf ook hooggevoelig bent, zoals Renate Lambrix ontdekte na de geboorte van haar oudste zoon. Lees hier haar ervaring met het opvoeden van 2 hoogsensitieve zonen.

Moederschap een uitdaging

“Voordat ik kinderen kreeg, had ik al gelezen over hooggevoeligheid. Ik herkende er veel van mezelf in en er vielen wel wat puzzelstukjes op de plek. Toen mijn oudste zoon werd geboren in 2012 zag ik ook al vrij snel signalen bij hem die konden duiden op hooggevoeligheid. Hij zoog alles op als een spons, keek alert en aandachtig om zich heen, had moeite met in slaap komen overdag, wilde vooral bij mij zijn en huilde heel veel als ik hem in zien wiegje legde om te slapen. Mijn eigen hooggevoeligheid werd hierdoor erg getriggerd. Het appèl wat hij op mij deed in combinatie met het slaapgebrek zorgde voor de nodige spanning bij mij en het moederschap werd voor mij een hele uitdaging. Ik wilde het leuker hebben met mijn zoontje en een fijnere mama kunnen zijn voor hem en ging me meer verdiepen in hooggevoeligheid. Dit heeft mij erg goed geholpen. Ook bij mindfulness had en heb ik veel baat. Toen mijn jongste zoon (2015) ook hooggevoelig bleek, kon ik er dan ook beter mee omgaan.”

Hooggevoeligheid bij introverte en extraverte kinderen

“Veel mensen hebben het beeld dat hooggevoelige kinderen wat teruggetrokken en verlegen kinderen zijn. Dit is ook vaak zo, zij trekken zich letterlijk terug in hun eigen schulp. Maar dit gaat niet altijd op, niet alleen introverte maar ook extraverte kinderen kunnen hoogsensitief zijn. Dit herken ik bij mijn oudste zoon. Hij is extravert en uit zijn overprikkeling dan ook op een extraverte manier. Hij gaat de clown uithangen, wordt heel druk, opstandig en gaat soms klieren. Dit in tegenstelling tot mijn jongste die introvert is en zich stilletjes ergens terugtrekt. Hierbij is het dan minder zichtbaar. Maar voor beide is het dan teveel en hebben ze mijn aandacht en ondersteuning nodig.”

hooggevoeligheid in gezin Renate Lambrix

Uitingen in de jonge jaren

“Toen de jongens klein waren, was dit verschil tussen hen er nog niet zo. Bij mijn beide zonen viel de grote behoefte aan het bij mij zijn op, aan geborgenheid en veiligheid. Mijn jongste heb ik dan ook veel bij me gedragen en dit werkte goed. Gevoelige zintuigen, zoals schrikachtig en heftiger reageren op geluiden en aanraking, viel ook bij beiden op. Veel hoogsensitieve kinderen hebben ook een overgevoeligheid voor voeding, bijvoorbeeld een koemelkallergie. Mijn jongste had verborgen reflux en spuugde alles uit. Nachtmerries hebben ze ook gehad en mijn oudste rond de 2 – 3 jaar zelfs een poos een paar keer per week nachtangsten. Een tijd lang werd hij na het middagslaapje helemaal overstuur wakker. Later las ik dat dit met een te lage bloedsuikerspiegel te maken kan hebben. Met even iets eten en even rustig naar een filmpje kijken, was dit leed opgelost. Dit hoeft niet per se met hooggevoeligheid te maken te hebben, maar je ziet over het algemeen dat deze kinderen heftiger dan gemiddeld reageren op verschillende situaties. Ook de alertheid, het uitgebreid ‘scannen’ van mensen en de omgeving, was iets wat ze beiden lieten zien als baby. Een gezellige middag met kraambezoek, bleek teveel voor mijn oudste die het daarna op een krijsen zette en wel een uur huilde om alle opgebouwde spanningen kwijt te raken. Toen ze nog klein waren uitten beide zoons overprikkeling met huilen en nu ze ouder zijn is dat dus anders en verschilt dit van elkaar.”

Overprikkeling voorkomen

“Ik probeer overprikkeling te voorkomen door vooraf al in te schatten wat mijn kinderen aan kunnen. Het aantal activiteiten op 1 dag moet ik beperken. Als zij een middag op de BSO hebben, kunnen ze daarna niet nog naar bijvoorbeeld een hobby gaan. Dit leer je door ervaring. Als je over de grens gaat, dan heb je een huilend kind of een kind dat zich vervelend gedraagt. Ook zorg ik voor niet te veel overgangen oftewel veranderingen op een dag. Als ik in de middag nog boodschappen moet doen, dan plan ik dit meteen aansluitend aan het ophalen van school. En ga niet eerst met ze naar huis om dan na een poos weer met ze de deur uit te moeten voor de boodschappen. Dit zijn te veel overgangen en dat is moeilijk voor ze.”

Meebewegen en structuur bieden

“Ook geef ik mijn jongens duidelijkheid en structuur. Dit vinden alle kinderen prettig, maar zij hebben dit echt nodig anders worden ze onrustig. Meebewegen met hen is belangrijk, ze ruimte geven om bijvoorbeeld op tijd stoom af te blazen. Maar ook duidelijke regels en grenzen stellen, wat verwacht je wel of niet, is nodig. Wij praten open met de kinderen erover en geven aan dat ze wat gevoeliger zijn op een bepaald vlak dan anderen. Zonder dat we ze hiermee als “speciaal” of “anders” bestempelen. We zeggen er ook bij, dat heel veel kindjes dit hebben. Ik wil niet dat ze zich een uitzondering gaan voelen, maar wel dat ze zichzelf leren begrijpen. Om zo zichzelf te leren kennen en te begrijpen waarom ze anders reageren dan andere kinderen. Want dat merken ze dondersgoed: ‘mama, waarom durf ik niet zo hoog te klimmen als dat kind?’ of ‘waarom mag ik die film niet zien en mijn vriendje wel?’ Ik merk aan mijn kinderen dat ze een groot begripsvermogen hebben, meer dan je zou verwachten bij hun leeftijd. Ze voelen al veel goed aan en weten dat dit klopt wat wij zeggen en accepteren dat ook.”

Stoom afblazen is nodig

“Aanspreken op het gedrag en zeggen wat je verwacht, werkt bij ons. Zeker als ik het rustig en in de ik-vorm breng. Tegen mijn oudste die heel druk en lawaaiig kan worden, zeg ik dan bijvoorbeeld dat mijn ‘geluidspotje’ vol zit. En geef ik aan wat ik van hem verwacht: ‘Of je gaat even buiten spelen of naar je kamer. En als je in de woonkamer wilt blijven, dan speel je rustig.’ Ik merk dat het belangrijk is om je verwachting uit te spreken en niet te gaan verbieden of uitspraken te doen als ‘ben eens rustig’ of ‘doe eens niet zo druk’. Ik weet dat mijn zoontje rustig wordt van bouwen met de lego, ik help hem dan een beetje op weg. Het is ook belangrijk dat hij zijn spanningen kan uiten en dan is buiten ravotten en op de trampoline springen heel goed voor hem. Mijn jongste daarentegen sluit zich af, trekt zich terug en kan een hele tijd niks doen en op de bank hangen zonder enige verveling. Hij heeft deze momenten van rust dan ook echt nodig om bij te tanken. Hooggevoelige kinderen kunnen op diverse manieren stoom afblazen, het is uitproberen en kijken wat werkt. Maar bovenal is het belangrijk dat ze er ook de ruimte voor krijgen.”

hooggevoeligheid overprikkeling stoom afblazen

Verbinding hebben is belangrijk

“Als we wat geïrriteerd of boos reageren, dan zijn beide kinderen echt geraakt. Onze jongste wordt daar dan heel verdrietig van en gaat huilen. Onze oudste wordt heel brutaal en geeft weerwoord. Verbinding met je hebben, is heel belangrijk voor ze. Ze zoeken ons echt op en willen geregeld even samen knuffelen. Het liefste een groepsknuffel! 🙂 Verbinden met de jongens doen we ook door oprecht interesse te tonen voor hun bezigheden en interesses, 1-op-1 momenten in te lassen en door echt te luisteren. Ik probeer door de woorden heen te luisteren en ook te vragen naar hun gevoelens, ‘hoe was dit voor jou?’ of ‘hoe voelde dat voor jou?’ Dit biedt vaak ook al een uitlaatklep. En dan is er nog het serieus nemen van hun gevoelens. Dit doen we door hun gevoelens te benoemen, bijvoorbeeld: je voelt je niet fijn, hè? Of: Jee, je bent echt heel boos, hè. Doordat het kind dit kan bevestigen met een “ja”, geeft dit lucht bij je kind en een gevoel van gezien worden en erkenning. Dit is niet altijd even gemakkelijk. Mijn oudste kan soms tranen met tuiten huilen en verstijven van de kou als hij uit bad komt. Eruit flappen ‘kom, stel je niet zo aan’ bij deze op het oog overtrokken reactie, ligt ook bij mij op de loer. Zeker als ik moe ben.”

>> Lees ook eens het interview met Renate: ‘Hooggevoeligheid: hoe ga je om met een hoogsensitief kind?’, waarin zij nog meer tips geeft.

Beperkingen en kwaliteiten

“Naast de beperkingen of vooral de andere benadering die nodig is, zijn er ook veel kwaliteiten te noemen. Mijn zoons zijn hele invoelende en liefdevolle kinderen. Intens genietend van alles om hen heen, van de natuur, muziek, kleuren, geuren. Ze hebben al grote mensenkennis voor hun leeftijd en maken rake opmerkingen waarbij ze je een spiegel voorhouden. Opvallend vind ik ook de creativiteit en fantasie die ze hebben. Het is de bril van hooggevoeligheid waardoor ik naar mijn kinderen kijk en heb oog voor deze kwaliteiten. Ik laat dit ook geregeld merken aan mijn kinderen en maak ze complimenten. Een hooggevoelig kind pikt jouw signalen feilloos op, negatieve gedachten als ‘hij is zo lastig’, voelt je kind en dat maakt je kind onzeker. Ik weet dat er vaak de verwarring is met stoornissen als ADHD of autisme bij kinderen met hooggevoeligheid. Het gedrag dat hooggevoelige kinderen laten zien, lijkt er ook vaak op. Een diagnose kan dan uitsluitsel bieden. Wij hebben hier niet voor gekozen, het lukt ons met deze aanpak een goede balans te houden in ons gezin, met alle ups en downs die bij een gezinsleven horen.”

Praktijk ‘Beweeg in Balans’

“Na alle ervaring en informatie die ik heb opgedaan over hooggevoeligheid, kwam de wens mijn kennis door te geven aan andere ouders. Want in mijn werk als opvoedondersteuner zag en zie ik dat veel ouders met dit onderwerp worstelen. Ik ben een eigen praktijk gestart voor hooggevoeligheid in het gezin: Beweeg in Balans en hoop zo ouders te laten ervaren hoe ze de kwaliteiten van hooggevoeligheid naar boven kunnen halen en om kunnen gaan met de uitdagingen van deze eigenschap zowel van hun kind, als van hun zelf als ouder.”