HOOGBEGAAFDHEID

Gastbijdrage van Sylvia de Heer
Gastbijdrage van Sylvia de HeerHoogbegaafden Counseler

In deze gastbijdrage deelt specialist Sylvia de Heer haar kennis op het gebied van hoogbegaafdheid. Wat is hoogbegaafdheid eigenlijk? Wat zijn de verschillen tussen ‘een slimme leerling’ en een ‘hoogbegaafde leerling’? En hoe kun je een hoogbegaafd kind het beste ondersteunen en begeleiden? Dit en meer lees je in dit artikel!

Wat is hoogbegaafdheid?

In Nederland spreken we van hoogbegaafdheid wanneer er sprake is van een IQ van meer dan 130. Maar hoogbegaafdheid omvat natuurlijk meer dan enkel dit getal. Om bijzondere prestaties neer te zetten, zijn er meer niet-cognitieve persoonlijke factoren van invloed. Zoals stressgevoeligheid, leerstrategieën en zelfvertrouwen of faalangst. Hieronder een weergave van wat – in termen van concreet gedrag – de belangrijkste verschillen zijn tussen slimme leerlingen en hoogbegaafde leerlingen:

Slimme leerling:

  • Geeft antwoord op de vraag, geïnteresseerd;
  • Kan goed uit het hoofd leren;
  • Geïnteresseerd in objecten, technicus, heeft goede ideeën;
  • Gefocust en oplettend;
  • Houdt van simpele logica;
  • Werkt hard, maakt werk af, nauwkeurig;
  • Presteert bovengemiddeld in de klas;
  • 6 à 8 herhalingen nodig;
  • Gaat om met leeftijdgenoten;
  • Houdt van school en hoort bij de groep;
  • Reëel zelfbeeld, tevreden.

Hoogbegaafde leerling:

  • Heeft altijd vragen, discussieert, is kritisch en nieuwsgierig;
  • Leidt af uit de context, begrijpen, gist naar oplossing;
  • Inventief, nieuwsgierige onderzoeker, uitvinder, heeft flitsende en vreemde ideeën;
  • Diep betrokken en daarom soms afwezig;
  • Drijft op complexiteit, ook in woorden;
  • Hangt rond, test uit, start projecten;
  • Kan bovengemiddeld, gemiddeld of beneden gemiddeld presteren;
  • 1 à 2 herhalingen nodig;
  • Vaak oudere vrienden;
  • Geniet van leren en is vaak een eenling;
  • Zelfkritisch, faalangst.

Hoogbegaafde kinderen in het onderwijs

Hoogbegaafde kinderen worden de laatste jaren steeds meer gezien als kinderen met bijzondere (onderwijs)behoeften. De praktijk wijst namelijk uit dat het niet vanzelfsprekend is dat een hoogbegaafd kind opgroeit tot een hoogbegaafde volwassene met een succesvolle schoolcarrière. Veel hoogbegaafden verliezen hun plezier in school op het moment dat de resultaten achterblijven. En als ze gaan twijfelen aan hun eigen kunnen. Veel voorkomende oorzaken die een negatieve invloed op de schoolcarrière kunnen hebben, zijn: het niet beschikken over leervaardigheden, het niet kunnen plannen, concentratie in de klas of concentratie bij het huiswerk maken, het niet samen kunnen werken en snelheid- en slordigheidfouten.

>> Lees ook: Hoogbegaafdheid niet herkend – Gastbijdrage van Annika Bessems

Wat is makkelijk en wat is moeilijk voor hoogbegaafde kinderen?

  • Hoogbegaafden zijn doorgaans sterk in communicatie, mondeling vaak beter dan schriftelijk. Ze houden van woordgrapjes en woordspelletjes. Als baby kunnen ze of eerder praten of juist later, maar dan wel meteen in zinnen.
  • Hoogbegaafden denken verder door en ze denken snel en associatief. Hierdoor kunnen ze veel vragen stellen!
  • Ze zijn snel afgeleid en vaak impulsief.
  • Door hun zelfkritiek en perfectionisme hebben ze vaak last van minderwaardigheidsgevoelens. Ze stellen hun doelen te hoog of juist te laag en kunnen nieuwe leeractiviteiten vermijden uit angst om te falen. Beter niets inleveren dan iets dat niet perfect is.
  • Opvallend is dat er bij hoogbegaafdheid vaak sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel en een asynchrone ontwikkeling. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar in een voorkeur voor vriendschappen met oudere vrienden. Het leren gaat vaak niet regelmatig maar met grote leersprongen en onderpresteren komt vaak voor.
  • Ze hebben een hoog leertempo, doen veel gelijktijdig (kletsen, bladeren en luisteren naar docent) en ze vervelen zich snel. School is niet altijd leuk!
  • Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een brede interesse. Ze richten zich op één onderwerp (lijken dan autistisch) of juist op veel onderwerpen waardoor ze chaotisch en ongeorganiseerd overkomen.
  • Het creatieve denken en hun grote rechtvaardigheidsgevoel trekt soms regels in twijfel. Ze kunnen onbeleefd overkomen als ze jou als volwassenen vragen “waarom iets zo moet” of “waarom iets niet kan”.
  • Ook gaat hoogbegaafdheid vaak samen met sensitiviteit. Hoogbegaafden maken zich vaak al op jonge leeftijd druk om (oneerlijke) zaken in de wereld. Ze voelen soms feilloos wat er in de omgeving aan de hand is (verdriet, pesten, armoede), kunnen niet met de bijbehorende emoties omgaan, en reageren dan ‘overdreven’ met emotionele uitbarstingen.
  • Sociaal aansluiting vinden kan moeilijk zijn.

>> Lees ook: Een bredere kijk op begaafdheid – Interview met Anke van Geel

Tips voor de omgang met hoogbegaafden

In het onderwijs wordt rekening gehouden met de speciale behoeften van hoogbegaafden. Sommige scholen hebben zich in de begeleiding gespecialiseerd en kennen bijvoorbeeld compact- en verrijkingstrajecten. Hier volgen wat algemene tips voor ouders en opvoeders in de omgang met hoogbegaafde kinderen:

  • Neem het kind serieus en blijf zoveel mogelijk open en zonder oordeel.
  • Vergroot de dingen die goed gaan, om het competentiegevoel van het kind te versterken.
  • Wees duidelijk, biedt ruimte, uitdaging en veiligheid (ook in sociale situaties).
  • Help haalbare doelen te stellen en moedig het kind aan om hulp te vragen.
  • Luister meelevend, vooral naar teleurstellingen, en draag géén oplossingen aan, maar vraag wat het kind volgende keer anders kan doen.
  • Leer hen dat fouten maken mag en zelfs moet.
  • Geef gemeende complimenten en uit je vertrouwen in het kind (je kunt het!).
  • Veel vragen stellen betekent niet dat ze dom zijn, maar hoort bij de denksnelheid.
  • Leer hen dat aanleg én inzet én (leer)strategie belangrijk zijn om iets te bereiken dus het verbeteren van één aspect heeft al effect op resultaten.
  • Wees meer oplossingsgericht dan probleemgericht en meer toekomstgericht dan op het verleden.

Over de auteur van deze gastbijdrage

Mijn naam is Sylvia de Heer. Na mijn opleiding tot docent lichamelijke opvoeding ben ik meteen verder gegaan met een opleiding tot counselor, vanwege mijn interesse in zorgleerlingen. In 2014 heb ik de opleiding gedragsspecialist (master SEN) afgerond met hoogbegaafdheid en autismespectrum stoornissen als verdieping. Naast mijn praktijk Dea Dia in Noorbeek, waar ik jongeren (en hun ouders) ondersteun die schoolproblemen ervaren door bijvoorbeeld hoogbegaafdheid of motivatieproblematiek, ben ik ook werkzaam als counselor en tutor op het Porta Mosana College te Maastricht. Hier begeleid ik leerlingen met uiteenlopende ontwikkelbehoeften. In deze gastbijdrage wil ik graag mijn kennis delen over hoogbegaafdheid.

Meer weten?

Tessa Kieboom schreef de goed te lezen boeken: ‘Hoogbegaafd, als je kind (g)een einstein is’ en ‘Jij kan beter’.

Dit artikel werd samengesteld door Sylvia de Heer, hoogbegaafden tutor op het Porta Mosana College in Maastricht en oprichter van de praktijk Dea Dia in Noorbeek, waar ze jongeren en hun ouders begeleidt.

Dea Dia
deadia.nl
praktijkdeadia@gmail.com