AUTISME EN VRIENDSCHAP

In gesprek met Giel Vaessen
In gesprek met Giel VaessenGezinstherapeut

Voor kinderen met autisme is het contact met andere mensen soms ingewikkeld. Niet alleen met volwassenen, maar ook met leeftijdsgenootjes. In het kader van het thema ‘Familie & Vrienden’ gingen wij in gesprek met Giel Vaessen, expert op het gebied van onder andere autisme, ADHD, en hechtingsproblematiek. We spraken met hem over autisme en vriendschap. Wat maakt dat het aangaan van vriendschappen zo lastig is voor kinderen met autisme? En hoe kun je je kind als ouder daarbij helpen? Je leest het in dit interview! 

Autisme in een notendop

“Om te begrijpen waarom het aangaan van vriendschappen zo lastig is voor kinderen met autisme en hun omgeving, moet ik eerst wat vertellen over de vier hoofdsymptomen van autisme. Want deze probleemgebieden maken dat autisme en vriendschap regelmatig lastiger samengaan. Daar moet ik wel aan toevoegen dat elk kind met autisme natuurlijk anders is. Dus bij het ene kind zie je veel terug van het ene kenmerk en bij een ander kind misschien weer meer van één of twee andere kenmerken. En ook binnen een zo’n kenmerk is veel variatie mogelijk. Het heet niet voor niks een ‘autisme spectrum stoornis’; van heel ernstig naar heel mild.”

Het inlevingsvermogen

Heel simpel gezegd kunnen mensen met autisme moeilijker aflezen en invoelen wat andere mensen denken, voelen en bedoelen met hun gedrag. Dit wordt ook wel ‘Theory of Mind’ genoemd en dit is bij mensen met autisme doorgaans minder sterk ontwikkeld.

Het zien van verbanden en gehelen

Dit gaat over ‘centrale coherentie’. Dat begrip is wat lastiger om uit te leggen. Vaak gebruik ik daarbij het volgende voorbeeld: ‘stel je voor dat je naar een plaatje kijkt met daarop een Deense Dog en een Chihuahua. De meeste mensen en kinderen zien direct dat dit twee honden zijn. Terwijl een Chihuahua meer overeenkomsten heeft met een kat dan met een Deense Dog. En een Deense Dog mogelijk meer met een kalf. Kinderen leren al heel jong bepaalde “categorieën” te herkennen. Aan de hand van een plaatje in een boekje, leren ze bijvoorbeeld het concept ‘hond’. En al heel snel begrijpen ze dan dat andere honden (op straat of op een ander plaatje) er totaal anders uit kunnen zien, maar toch tot de categorie ‘hond’ behoren. Ondanks dat de details anders zijn, kunnen zij gehelen zien. Voor mensen met autisme is dat lastiger, omdat zij sterk gefocust zijn op de details. In feite moeten zij bij elk object dat ze tegenkomen opnieuw bepalen ‘opslaan als’. Dit is natuurlijk een extreem voorbeeld, maar het helpt wel om het begrip ‘centrale coherentie’ te verduidelijken.

Een voorbeeld uit de praktijk
“Ik heb heel lang gewerkt bij een behandelgroep voor jongeren met autisme. Daar vroeg ik eens aan een jongen of hij een drinkglas voor me uit de kast wilde halen. Hij liep naar de keuken en kwam terug met de opmerking dat er geen drinkglazen stonden. Ik dacht dat hij me wat aan het plagen was en stuurde hem terug een drinkglas te pakken. Maar hij bleef volhouden dat er geen drinkglazen in de kast waren. Ik stond op en liep mee naar de kast, die gewoon vol met glazen stond. Alleen deze jongen had een bepaald beeld in zijn hoofd van wat er bedoeld werd met een ‘drinkglas’ en begreep niet dat de glazen in de kast – die er anders uitzagen dan die hij kende – ook drinkglazen waren. Misschien leuk voor ouders thuis om eens op internet naar afbeeldingen te zoeken bij het zoekwoord ‘drinkglazen’. De variatie is enorm!”

Communicatie

Voor mensen met autisme is onze communicatie ingewikkeld. Bij communicatie kun je onderscheid maken tussen wat er feitelijk wordt gezegd en gedaan en hetgeen wat er op betrekkingsniveau gebeurt. Simpel uitgelegd; het verschil tussen wat er wordt gezegd en hoe dit wordt gezegd. Maak je oogcontact? Hoe is je lichaamshouding? Hoe klinkt je stem? Al dit soort zaken blijken veel belangrijker te zijn in de communicatie tussen mensen dan hetgeen er feitelijk gezegd wordt. En juist dat betrekkingsniveau, met al z’n nuances, is voor mensen met autisme lastiger te begrijpen. Dit maakt ook dat het voor mensen met autisme lastig is wanneer mensen iets anders zeggen of uitstralen dan ze bedoelen. Bijvoorbeeld met cynisme, humor, beeldspraak of een gezegde. ‘De interessante vraag blijft uiteraard wie nu ‘vreemd’ communiceert;  mensen met een autisme spectrum stoornis of de rest. Maar goed, dat is een lange discussie’, grapt Giel.

Hoe zwakker het inlevingsvermogen ontwikkeld is, hoe meer moeite mensen met autisme hebben met het begrijpen van wat er eigenlijk bedoeld wordt. En hoe meer ze het dus moeten hebben van wat er letterlijk gezegd en gedaan wordt. Dat is voor de omgeving belangrijk om rekening mee te houden!   

De zintuigelijke prikkelverwerking

Bij mensen met autisme zie je vaak dat ze voor bepaalde zaken een overgevoeligheid hebben. Voor de een is dat geluid, voor de andere geur. Terwijl ze voor andere dingen juist ondergevoelig zijn. Regelmatig hebben mensen met autisme bijvoorbeeld een lage pijngrens.

Autisme en vriendschap; soms een lastige combinatie, soms ook niet

“Als je kijkt naar de kenmerken van autisme die ik net noemde, dan kun je begrijpen waarom autisme en vriendschap een lastige combinatie kunnen zijn. Communicatie speelt natuurlijk een hele belangrijke rol in het aangaan en onderhouden van vriendschappen. En dan is het best een probleem als je je moeilijker kunt inleven in de ander. Zeker wanneer de kinderen richting puberteit gaan en ook daarna. Omdat dan steeds meer een appèl gedaan wordt op inlevingsvermogen. Of als je activiteiten moet ondernemen waarbij je verbanden moet leggen. Denk bijvoorbeeld aan een teamsport als voetbal. Met de beste bedoelingen zetten ouders hun kind met autisme op voetbal. Maar bij zo’n sport moet je gehelen kunnen zien, een strategie of een één tweetje kunnen begrijpen. Dat is vaak erg ingewikkeld voor een kind met autisme.”

Oefening baart kunst

“Er zijn vaardigheidstrainingen of de TOM-training, die resultaat laten zien bij kinderen met autisme. Je kunt kinderen met autisme leren welke emotie hoort bij een bepaalde gezichtsuitdrukking en wat daarbij een passende reactie is. Bijvoorbeeld dat je, als er tranen over iemands wangen rollen, niet moet lachen, maar moet vragen of het gaat. Alleen is zo’n reactie bij iemand met autisme met regelmaat geen inlevingsvermogen, maar aangeleerd gedrag. Voor de wat oppervlakkigere vriendschappen kan dit genoeg zijn. Maar bij het aangaan van intieme relaties zie je vaak dat het dan toch lastig blijft. Hoe versier je bijvoorbeeld een meisje als je een stevige autisme spectrum problematiek hebt? Dat is vaak toch echt een kwestie van aanvoelen of ze je leuk vindt. En bij seksualiteit wordt het nog ingewikkelder. Dat is namelijk het toppunt van Theory of Mind. Je moet je kunnen verplaatsen in wat de ander fijn vindt.”

autisme en vriendschap

Digitale vriendschappen

“Hoe het zit met digitale vriendschappen en autisme?”, herhaalt Giel de gestelde vraag. “Enerzijds vind ik de digitale wereld en alle mogelijkheden die dit biedt aan jongeren met autisme heel positief. Door samen online games spelen en te chatten, kunnen jongeren met autisme makkelijker contact hebben met leeftijdsgenoten. Want bij digitale communicatie hoef je niet bezig te zijn met het lezen van gezichtsuitdrukkingen. Maar; als er irritaties ontstaan vind ik het een heel slecht medium. Zeker voor iemand met autisme is het dan heel lastig om te snappen wat er gebeurt. Online is het makkelijk om snel grof te worden, maar de volgende dag kom je elkaar ook weer tegen op school. Ik zeg daarom altijd ‘bij irritatie, weer live gaan communiceren’. En ik adviseer ouders om toezicht te houden op wat er online gebeurt.”

Autisme en vriendschap; tips voor ouders!

  • Wat ik heel belangrijk vind dat mensen zich realiseren, is dat kids met een autisme spectrum problematiek zich weliswaar moeilijk kunnen inleven, maar dat zij dezelfde emoties ervaren als ieder ander. Ook zij willen dus heel graag vriendschappen sluiten en behouden. Als ouder is het belangrijk daar begrip voor te hebben. Probeer je kind erkenning te geven dat het inderdaad heel lastig kan zijn.
  • Waar het voor mensen met een autisme spectrum problematiek bij vriendschappen vaak bij valt of staat, is dat de lat niet te hoog moet liggen. Probeer daarom als ouder goed in te schatten hoe je kind functioneert op het gebied van inlevingsvermogen, centrale coherentie en communicatie. Want dat geeft aan wat haalbaar is op het gebied van vrijetijdsbesteding en vriendschappen.
  • Kijk welke activiteiten je kind leuk vindt en zoek naar wat ik altijd noem mannelijke hobby’s. Een activiteit die je ‘naast elkaar/met elkaar’ kunt doen. Denk aan boogschieten, mountainbiken, hardlopen, schaken, samen gamen, atletiek, wedstrijd zwemmen… Je bent dan samen, bezig met een gedeelde interesse. Je kunt het dan enorm leuk hebben met elkaar, zonder dat je heel veel inlevingsvermogen of communicatie nodig hebt. En bij deze sporten is meestal sprake van veel structuur en duidelijkheid. Zo kunnen vriendschappelijke contacten ontstaan en blijven bestaan.

Tot slot besluit Giel: “Ik had en heb prachtige en zeer waardevolle relaties met jongeren met autisme! Dus dat niemand me vertelt dat dit niet mogelijk is!”

Over Giel Vaessen

Giel Vaessen is gezinstherapeut / trainer / coach en momenteel werkzaam bij Care4Kidz als gezinsbegeleider en trainer. Daarnaast geeft Giel regelmatig cursussen en trainingen voor professionals op het gebied van kinder- en jeugdpsychiatrie. Ook schreef hij meerdere boeken over onder andere ADHD, hechting en autisme. Kijk voor meer informatie op zijn website: www.kinkindekabel.nl.