AUTISME EN SEKSUELE OPVOEDING

autisme seksuele opvoeding

In dit artikel lees je over de overeenkomsten en verschillen in de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met autisme. Ook ontdek je wat dit betekent voor de manier waarop je hen kunt ondersteunen en begeleiden in hun seksuele ontwikkeling.

Deels gelijk, deels anders

Als het gaat over de seksuele ontwikkeling bij kinderen met autisme spectrum stoornissen (ASS), dan geldt dat een aantal dingen hetzelfde verlopen als bij ‘normale’ kinderen en dat er ook een aantal dingen zijn die extra aandacht vragen. De lichamelijke ontwikkeling en hormonale veranderingen in de puberteit zijn bijvoorbeeld gelijk. Kinderen en jongeren met autisme kunnen net zo goed verliefd worden en graag verkering willen met iemand. Ook hebben ze interesse in seksualiteit. In dit artikel lees je meer over de ontwikkeling in de fase van 12-15 jaar en in dit artikel over de seksuele ontwikkeling van pubers in de leeftijd 15-19 jaar.

Wat het voor kinderen en jongeren met ASS-problematiek lastiger maakt, is dat verliefdheid, relaties en seksualiteit zich afspelen in het contact met de ander. In het algemeen geldt dat het afstemmen in het interpersoonlijk contact voor mensen met ASS-problematiek vaak moeilijk is. En dat speelt dan dus ook een rol in hun seksuele ontwikkeling.

>> In dit interview met Giel Vaessen lees je meer over autisme en vriendschap.

Autisme en seksualiteit

Wat de combinatie ‘autisme en seksualiteit’ lastig maakt, is dat mensen met autisme doorgaans wat meer op zichzelf gericht zijn als het aankomt op verliefdheid, relaties en dat soort dingen. Ze vinden het lastig om de emoties, verwachtingen en bedoelingen van de ander te ‘lezen’ en te begrijpen. Hierdoor zijn ze enerzijds zelf meer kwetsbaar voor anderen met ‘slechte’ bedoelingen. Maar kunnen ze anderzijds zelf ook onbedoeld (!) over de grenzen van een ander heen gaan. Dit maakt dat seksuele opvoeding juist voor deze doelgroep zo belangrijk is.

Jongeren met autisme hebben vaker een beperkt sociaal netwerk. Waar ‘leeftijdsgenoten’ voor kinderen zonder autisme een belangrijke bron van informatie zijn als het op seks aankomt, geldt voor kinderen met ASS-problematiek dat ze voornamelijk zijn aangewezen op informatie van ouders en school. Doordat het voor jongeren met autisme ook lastig kan zijn om deze informatie in een juist perspectief te plaatsen, is de kans groter dat ze sneller irreële seksuele fantasieën ontwikkelen. In de kindertijd komen ze tot minder seksueel getint fantasiespel, dat hoort bij de ‘normale seksuele ontwikkeling’ dan kinderen met autisme. Dit heeft te maken met het beperkte inlevingsvermogen dat hoort bij ASS-problematiek.

Zo expliciet mogelijk!

Seksuele opvoeding is zoals eerder beschreven dus erg belangrijk bij kinderen met autisme. En omdat kinderen met autisme informatie op een andere manier verwerken, is het goed hier ook in je manier van communiceren rekening mee te houden. Wat erop neerkomt dat je in de seksuele opvoeding van kinderen en jongeren met autisme zo duidelijk en transparant mogelijk moet zijn en expliciete informatie moet geven.

In boeken over seksuele voorlichting staat vaak een plaatje van twee mensen die op elkaar liggen. Het kan zomaar gebeuren dat een kind met autisme dan denkt dat dát dus seks is. Maak gebruik van visueel materiaal, het liefst met bewegend beeld, waarbij je zelf uitleg geeft. Helaas is het best lastig om geschikt voorlichtingsmateriaal te vinden. Op internet is natuurlijk genoeg pornografisch materiaal beschikbaar, maar dat is vaak niet representatief. Want op het moment dat een kind dit zou gaan nadoen, kan dat ook grensoverschrijdend zijn. En wat in de seksuele opvoeding van kinderen met autisme heel belangrijk is, is dat je niet alleen moet uitleggen hoe het fysiek allemaal werkt, maar vooral ook wat belangrijk is in de afstemming met de ander.

seksuele ontwikkeling autist

Niet schrikken!

Vooral ook belangrijk is dat je niet moet schrikken als je als ouder van een kind met ASS-problematiek geconfronteerd wordt met seksueel grensoverschrijdend gedrag van je kind. Veel ouders zullen geneigd zijn om direct in de emotie te schieten als ze zien dat hun kind op dat gebied iets doet ‘wat niet mag’. Terwijl het kind in kwestie zich vaak van geen kwaad bewust is. Probeer in zo’n situatie dus de rust te bewaren, even wat afstand te nemen en objectief te kijken naar wat er gebeurt. In veel gevallen is het gedrag van je kind te verklaren vanuit onwetendheid en kun je het beste in rust het gesprek aangaan over wat je zag. Ben nieuwsgierig en probeer onbevooroordeeld open vragen te stellen. Leg je kind uit waarom het betreffende gedrag (in die situatie) niet zo passend is en bespreek een goed alternatief.”

Grensoverschrijdend of niet?

Natuurlijk zijn er ook situaties die hoe dan ook grensoverschrijdend zijn en direct gestopt moeten worden. Om te bepalen of een bepaalde situatie grensoverschrijdend is en om acuut ingrijpen vraagt, gebruiken professionals vaak het ‘Vlaggensysteem’. Die methodiek beoordeelt een situatie aan de hand van de volgende aspecten: 

  • Toestemming; je wilt het allebei.
  • Vrijwilligheid; er is geen sprake van dwang of (sociale) druk.
  • Gelijkwaardigheid; beide partijen hebben evenveel te zeggen (zowel op het gebied van fysieke, cognitieve en emotionele ontwikkeling).
  • Leeftijdsadequaat; het past bij de leeftijd.
  • Context; het seksuele gedrag vindt plaats op een plek en op een manier die anderen niet stoort.
  • Zelfrespect; je doet jezelf of een ander geen pijn of verdriet.

Per aspect wordt een kleur (“vlag”) toegekend. Een groene vlag betekent aanvaardbaar, positief seksueel gedrag. Een gele vlag betekent occasioneel licht grensoverschrijdend gedrag. Een rode vlag is zorgwekkend grensoverschrijdend gedrag en tot slot betekent een zwarte vlag zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hierbij geldt dat de zwaarste vlag telt.

Hoe dan vervolgens te reageren? Bij groen wordt het gedrag geaccepteerd, eventueel wordt er uitleg gegeven. Bij een gele vlag is het belangrijk om het gedrag te begrenzen en alternatieven te bieden en uitleg te geven. Bij rood wordt het gedrag verboden, uitleg en controle is hierbij nodig. Eventueel wordt er een straf of interventie aangekondigd. In het geval van een zwarte vlag wordt het gedrag verboden en is tussenkomst van straf en/of begeleiding nodig.

Door op deze manier een situatie te beoordelen wordt het makkelijker om uit de primaire emotie te komen en onbevooroordeeld naar het gedrag van het kind te kijken.

Uit de praktijk

In de praktijk merken professionals die werken met kinderen en jogneren met ASS-problematiek dat ouders met hun kinderen tegen allerlei dingen aanlopen op het gebied van seksualiteit. Bij jongere kinderen komt het bijvoorbeeld voor dat ze de broek omlaag trekken in het openbaar. Een ander voorbeeld is overmatig masturberen, dit soms ook op een manier waarmee het kind zichzelf bezeert. En hoe handel je als tijdens het stoeien intieme lichaamsdelen worden aangeraakt? Of, in de moderne tijd natuurlijk ook heel actueel: de rol van social media. Foto’s naar elkaar versturen hoort bij een normale ontwikkeling. Maar hoe doe je dat op een veilige en prettige manier? Het allerbelangrijkste is: Praat met je kind open over dergelijke situaties. Dit is eigenlijk niet veel anders dan bij kinderen zonder autisme. Tips over hoe je dit aanpakt, lees je hier!

Meer informatie

Boek:
Seks@autisme.kom – Een programma voor relationele en seksuele vorming voor jongeren en volwassenen met autisme van Conix, Hellemans en Vermeulen.

Chatspreekuur 'Psychische klachten bij Pubers'