10X NIET ZO HANDIG OM TE DOEN IN DE COMMUNICATIE MET JE PUBER!

niet handig communicatie puber

Pubers kunnen je soms het bloed onder de nagels vandaan halen. Doordat ze nonchalant of laks zijn en hun afspraken niet nakomen. Of doordat ze niets opruimen, verplichtingen voortdurend voor zich uitschuiven en alleen maar interesse lijken te hebben in hun mobiele telefoon. Herkenbaar? Dan zal je vast ook merken dat het zo nu en dan een hele uitdaging kan zijn om je kind op een positieve manier te benaderen. Tóch is het juist in de puberteit belangrijk om het contact met je kind niet te verliezen en goed met elkaar te blijven communiceren. In het artikel ‘Praten over regels en afspraken met je puber: 7 tips’ lees je hoe je dit kunt doen. In dit artikel staan we stil bij de belangrijkste don’ts in de communicatie met je puber!  

1. Bevelen & dreigen – ‘Je gaat nu je kamer opruimen, anders…’

Pubers willen serieus genomen worden en inspraak hebben. Een ouder die zich erg autoritair opstelt en gaat vertellen wat het kind wel en niet moet doen, kan in de meeste gevallen dan ook rekenen op de nodige weerstand. Opmerkingen als ‘je doet dat, omdat ik het zeg, punt uit’, of bevelen als ‘je gaat nu je kamer opruimen’ kun je als ouder dus beter achterwege laten als je de sfeer tussen jou en je puber een beetje goed wil houden! Ook dreigementen als ‘als je dit of dit niet doet, dan …’ werken bij de gemiddelde puber averechts. Je creëert zo een machtsstrijd en pubers kunnen daarin behoorlijk volhardend zijn.

2. Preken – ‘Je weet niet half hoe goed je het hebt’

Als je erop let, zal je merken dat je onbedoeld best vaak ‘tegen je puber’ praat, in plaats van ‘met je puber’. Met de beste bedoelingen uiteraard. Omdat je je kind ergens voor wilt behoeden of omdat je iets juist heel belangrijk vindt, overlaadt je je kind met informatie. ‘Je moet echt beter leren omgaan met geld, want uit onderzoek blijkt dat …’. Pubers zijn allergisch voor dit soort ‘gepreek’ van hun ouders en haken vaak direct af. In het beste geval laten ze je dit ook al aan het begin van je betoog weten met een opmerking als ‘Jaahaa mam, ik weet het, dat heb je nu al 100x gezegd’, dat scheelt weer energie 😉 Misschien heb je ook wel een aantal oneliners die je in bepaalde situaties in de strijd gooit, zoals ‘je weet niet half hoe goed je het hebt!’. Waarschijnlijk heb je helemaal gelijk, maar je puber zal er niet echt van onder de indruk zijn!

3. Beter weten – ‘Als ik jou was, zou ik …’

Pubers willen de kans krijgen zelf na te denken over oplossingen voor situaties of problemen die ze tegenkomen. Als je als ouder je kind gaat wijzen op zijn/haar eigen aandeel in het ontstaan van de betreffende situatie of komt met ongevraagd advies en oplossingen, is de kans groot dat je op een negatieve reactie stuit van je kind. Dat is jammer, want pubers staan best wel open voor suggesties en ideeën van anderen. Waar ze vaak moeite mee hebben is als volwassenen uitstralen het beter te weten. Beter dus om nieuwsgierig te zijn naar de ideeën en oplossingen die je kind zelf heeft bedacht.

contact verbeteren met puber

4. Invullen – ‘Je zult wel chagrijnig zijn omdat …’

Pubers hebben vaak iets meer tijd nodig om hun gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Zeker wanneer je kind niet zo’n makkelijke prater is, zijn ouders nogal eens geneigd om dingen te gaan invullen om het gesprek op gang te brengen. Helaas vaak juist met averechts effect. Want als je erlangs zit, zal je kind zich onbegrepen voelen en vaak ook geïrriteerd reageren (‘je snapt er niks van!’). Probeer dus zoveel mogelijk open vragen te stellen en je kind op die manier te helpen om zijn/haar gedachten en gevoelens te ordenen.

5. Analyseren en psychologiseren – ‘Volgens mij bedoel je eigenlijk iets anders’

Ook dit is een gevaarlijke, omdat de kans reëel is dat je puber zich niet herkent in jouw analyse. Houd in je achterhoofd dat je kind ‘expert’ is over zichzelf en niet jij als ouder. Als je een hypothese hebt over hoe iets werkt bij je kind, kun je deze in vragende vorm voorleggen aan je kind. Bijvoorbeeld ‘zou het niet zo kunnen dat je eigenlijk vooral last hebt van …?’ Als je kind niet bevestigend reageert, laat het dan los. Misschien heb je je kind wel aan het denken gezet door je vraag en komt het er later zelf nog eens op terug.

6. Oordelen en bekritiseren – ‘Je bent ook altijd zo slordig’

Let erop wanneer je je kind feedback geeft, dat je je kind aanspreekt op zijn/haar gedrag. En niet op hem/haar als persoon. Net als bij volwassenen geldt ook bij pubers dat de kans heel groot is dat je kind zich gaat verdedigen als het zich persoonlijk aangevallen voelt. Veel mensen vinden het makkelijker om feedback te krijgen op hun gedrag. Dit is immers ook eenvoudiger bij te sturen dan je persoonlijkheid. Concreet: ‘je hebt er weer een bende van gemaakt op je kamer’ klinkt heel anders dan ‘je bent ook zo slordig’.     

praten met je puber

7. Overmatig prijzen – ‘Super knap dat je naast je school en sport ook nog een baantje hebt’

Het is goed om je puber regelmatig complimentjes te geven voor de dingen die het goed doet. Let er echter op dat je niet overdrijft. Hou het bij concrete, kleine dingen. ‘Lief van je dat je nog even met je vriendin mee naar huis bent gefietst’, kan je puber waarschijnlijk beter horen dan ‘je bent ook zo’n ontzettend lieve en zorgzame jongen’.

8. Belachelijk maken – ‘Typisch iets voor jou, dat je je sleutels weer eens kwijt bent’

Het is goed om zo nu en dan wat humor erin te gooien. Dat kan wat lucht geven als de gesprekken wat gespannen verlopen. En er is ook niks mis met elkaar onderling zo nu en dan een beetje te plagen met minder fijne gewoontes of eigenschappen. Maar let erop dat het bij plagen blijft en dat je kind dit ook zo ervaart. Het is niet de bedoeling dat je kind het gevoel heeft dat het belachelijk gemaakt wordt vanwege eigenschappen waar het zelf misschien ook niet zoveel aan kan doen.

9. Bagatelliseren – ‘Ach joh, dat hoort er allemaal bij, het komt wel goed’

Voor pubers kunnen dingen die voor ons als volwassenen slechts kleinigheden lijken, heel groot aanvoelen. Zeker als het betrekking heeft op dingen die zijn voorgevallen in het contact met leeftijdsgenoten. Voor een puber is het ‘erbij horen’ namelijk ontzettend belangrijk. Let er dus op dat je ‘een probleem’ of voorval dat je kind hoog zit niet zomaar af doet als iets wat erbij hoort. Je kind zal zich niet gehoord en erkend voelen in zijn of haar beleving en een volgende keer waarschijnlijk niet meer zo gauw met je delen wat er speelt.

10. Overladen – ‘Waar ik het trouwens ook nog met je over wil hebben, is …’

 Misschien herken je het wel; je kind lijkt in een openhartige bui en jullie zijn fijn in gesprek over een bepaald onderwerp. ‘Ha!, mooi’ denk je, ‘dan snijd ik meteen ook even die twee andere thema’s aan waar ik het nog eens over wilde hebben’. Heel verleidelijk, zeker als je puber niet zo’n makkelijke prater is. Maar toch beter om niet te doen! De kans is namelijk aanwezig dat je kind dichtklapt. En mogelijk ook met een minder prettig gevoel terugkijkt op het gesprek. Waardoor het volgende keer misschien meer terughoudend zal zijn om opnieuw in gesprek te gaan. Kies een bepaald onderwerp en hou het daarbij. Als je met je kind wil praten over z’n huiswerk, ga dan niet nog aanhalen dat je de indruk hebt dat zijn vriend ook maar weinig huiswerk maakt en dat je in het algemeen het gevoel hebt dat die vriend niet zo’n goede invloed op je kind heeft. Voor je het weet, ben je bezig met een preek en dat was nu juist niet de bedoeling 😉

Bronnen:

Chatspreekuur 'Psychische klachten bij Pubers'