10 VRAGEN OVER ZINDELIJKHEIDSTRAINING BEANTWOORD

In gesprek met Monique Wouters en Ymke Reijns
In gesprek met Monique Wouters en Ymke ReijnsJeugdverpleegkundigen Zuid Limburg Gulpen-Wittem

Elke ouder krijgt ermee te maken; de zindelijkheidstraining van je kind. Een thema dat best wel wat vragen kan oproepen; vanaf welke leeftijd begin je met de zindelijkheidstraining? Welke aanpak is het beste om je kindje zindelijk te maken? Wat als je kleintje bang is voor het potje of de wc? Hoe maak je je kind ook zindelijk voor de nacht? En hoe ga je het beste om met bedplassen, ongelukjes of een terugval in zindelijkheid? Wij legden de 10 meest voorkomende vragen voor aan twee jeugdverpleegkundigen. In dit artikel lees je hun tips en adviezen! 

1. Wanneer begin je met zindelijkheidstraining?

“Dat verschilt per kind. Belangrijk is dat je ermee begint, als je kindje er klaar voor is. Soms is dat al met 2 jaar. Maar bij de meeste kinderen is dat ergens tussen de leeftijd van 2.5 en 4 jaar. Ook de duur van de zindelijkheidstraining verschilt heel erg per kind. Sommigen hebben het opeens te pakken en zijn dan binnen twee dagen zindelijk, maar soms duurt het ook maanden. Meestal gaan we uit van drie tot vier weken voordat een kindje overdag zindelijk is. En ’s nachts hoeven kinderen zelfs pas met 8 jaar zindelijk te zijn.”

2. Hoe weet je of je kindje klaar is voor zindelijkheidstraining?

“Als je merkt dat je kindje zich bewust wordt van poepen en plassen. Je ziet vaker dat kindjes dan in een hoekje of achter de gordijnen gaan staan om te poepen. Of dat ze het vies beginnen te vinden en direct verschoond willen worden als ze een volle luier hebben. Ook als je kindje veel belangstelling heeft voor het potje of de wc en bijvoorbeeld met je mee wil naar het toilet, kan het een goed moment zijn om te beginnen. Als je kindje dan een tijdje overdag zindelijk is, kun je beginnen met de nachten.”

3. Hoe pak je de zindelijkheidstraining het beste aan?

“Laat de luier gewoon eens uit en doe je kindje een onderbroekje aan. Dan voelt het beter als het geplast heeft. De moderne luiers absorberen zo goed, dat kinderen nauwelijks voelen als ze geplast hebben. Let erop dat je zelf ontspannen bent en tijd hebt om je kindje hierin te begeleiden. In het begin moet je je kindje elke twee uur of soms zelfs nog vaker even op het potje of op het toilet zetten. En ook ongelukjes kosten tijd. Dan is het niet handig als je op hete kolen zit, omdat je net weg wilde gaan”, lacht Monique.

Ymke: “Probeer zoveel mogelijk een vaste structuur in te bouwen. Niet alleen wat de momenten betreft dat je je kindje naar de wc laat gaan. Maar ook met het broekje omlaag doen, afvegen, doorspoelen en handjes wassen. Hou een vaste volgorde aan en benoem wat je doet. Dat geeft je kind namelijk ook een stukje voorspelbaarheid. En als je begint, hou het dan ook een aantal dagen achter elkaar vol op die manier, om het je kindje echt te laten leren.”

4. Waar moet je op letten bij de zindelijkheidstraining?

“Doe je kindje makkelijk zittende kleren aan, die het zelf snel uit kan doen, om ongelukjes te voorkomen. En wat ook belangrijk is, als je met de zindelijkheidstraining begint, is dat je dan ook echt alles moet laten vallen als je kindje zegt dat het naar de wc moet. Dan kun je niet zeggen ‘ik ben effe aan het koken’. Tenminste niet als je liever geen ongelukjes wilt!”

5. Hoe motiveer je je kindje voor de zindelijkheidstraining?

“Het is belangrijk om ‘de sfeer’ goed te houden. Geef je kindje dus complimentjes als het weer een keertje op het potje heeft geprobeerd, ook als er dan niets komt. En werk met een beloningssysteem voor als het wel lukt, bijvoorbeeld met stickers. Daarbij is het belangrijk dat je het in stapjes doet. In eerste instantie geef je bijvoorbeeld een sticker elke keer als je kindje even ‘probeert’ op het potje of de wc. Als je merkt dat dat een tijdje goed lukt, verschuif je de beloning van ‘proberen’ naar ook daadwerkelijk een plasje doen. En als dat dan weer een tijdje goed gaat, kan je kindje een beloning verdienen als het een hele dag alle plasjes op het potje doet. Zo breidt je het eigenlijk steeds verder uit…”

antwoorden zindelijkheidstraining peuter kleuter

6. Wat als je kindje niet op het potje of de wc wil zitten?

“Zoals gezegd is het erg belangrijk om de zindelijkheidstraining ‘leuk’ en ‘ontspannen’ te houden”, vervolgt Ymke haar verhaal. “Daarom raden wij ook af om je kindje te dwingen om op het potje of de wc te gaan zitten. Zolang als je kindje aangeeft het niet te willen, is het er nog niet klaar voor. Laat het thema dan gewoon rusten en dan probeer je het over een tijdje opnieuw.”

7. Hoe maak je de overstap van ‘binnenshuis zonder luier’ naar ‘buitenshuis zonder luier’?

“Dat is in het begin altijd even spannend. Een kwestie van uitproberen en het tempo van je kind volgen. Ga je wat langer met de auto weg, laat je kindje dan vooraf nog even gaan. En spreek af dat het moet aangeven als het moet plassen. Vraag je kindje of het naar de wc moet, als je een tankstation nadert. En neem voor de zekerheid ook schone kleren mee! Sowieso is het goed om je kindje ook al tijdens de zindelijkheidstraining te leren om ook eens buitenshuis naar de wc te gaan.”

8. Wat doe je als je kindje persé een luier wil om te poepen?

“Het komt regelmatig voor dat peuters zindelijk zijn voor het plassen, maar niet op het potje of op de wc willen poepen. Dat is vaak een fase die op een gegeven moment ook vanzelf weer voorbij gaat. Wat je als ouder kunt doen, is je kind met de luier aan op de wc of op het potje zetten om te poepen, om daarmee de stap wat kleiner te maken. Dan heb je toch nog de ‘veiligheid’ van de luier en je laat je kindje tegelijk ook wennen aan de wc of het potje. Vindt je kindje het akelig dat de poepjes verdwijnen in het toilet? Daar zijn speciale boekjes over die uitleggen wat er gebeurt met de poepjes die in de wc terecht komen.”

“En ook hier geldt dat je je kindje niet moet straffen of dwingen, door het geen luier om te doen als het daar echt om vraagt”, vult Monique aan. Want dan kan het zijn dat ze de ontlasting gaan ophouden, waardoor ze uiteindelijk een angst kunnen ontwikkelen om te poepen. Als kinderen geobstipeerd raken, kunnen ze erge buikpijn krijgen. Bovendien wordt de ontlasting dan hard, wat het poepen ook weer pijnlijk maakt en zo kan dan een negatieve spiraal ontstaan die je natuurlijk wil voorkomen!” 

9. Wat moet je doen als je kindje een terugval heeft in zijn of haar zindelijkheid?

“Ongelukjes horen erbij. Zelfs als je kindje al een tijdje zindelijk is, kan het zomaar gebeuren dat het zo opgaat in z’n spel dat het zo nu en dan nog een ongelukje heeft. Ook bij basisschoolkinderen kom dit nog regelmatig voor. Blijf ook dan rustig en straf je kind niet. Heeft je kind echt een structurele terugval, ga dan na of er misschien sprake is van spanning of stress bij je kind. Bijvoorbeeld rond Sinterklaastijd. Of als er gezinsuitbreiding is. Ook door ziekte kunnen kinderen even een terugval hebben. Laat de training in dat geval even rusten. Misschien pakt je kindje de draad vanzelf weer op als de rust wedergekeerd is. En is dat niet het geval, adviseren we om gewoon de zindelijkheidstraining weer even terug op te pakken. Zoals je het eerder ook gedaan hebt.” 

10. Hoe maak je je kindje ’s nachts zindelijk?

“Als je kindje al een tijdje overdag zindelijk is, kun je de overstap maken naar ’s nachts. Vaak zijn kinderen hier klaar voor op het moment dat de luiers ’s ochtends vaker droog zijn. Begin je hiermee, laat je kindje dan ’s avonds niet te veel meer drinken en leg voor de zekerheid een zeiltje in het bed. Afhankelijk van of dit bij je kindje werkt, kunt je het ’s avonds als je zelf naar bed gaat nog even wakker maken om een plasje te laten doen. Je kunt ook het potje op het kamertje van je kindje zetten, om het makkelijker te maken. Let er dan op dat je kindje de pyjama makkelijk zelf aan en uit kan doen.”

Kortom: het belangrijkste is dat je kindje er klaar voor moet zijn. Dan hoef je niet te pushen en gaat het vaak ook veel sneller. Alle kinderen worden uiteindelijk zindelijk, dus maak je niet te druk als jouw kindje 3.5 is en nog niet zindelijk. Elk kind is anders en uiteindelijk komt het vaak ineens vanzelf!